Copaiva, Copaifera officinalis, is een tot 10 meter hoge altijd groene tropische boom die oorspronkelijk in het wild groeide in centraal Zuid-Amerika. De boom heeft geveerde bladeren, wit-gele bloemen en behoort tot de botanische familie Fabaceae. Door het hoge soortelijk gewicht wordt het hout ook wel ijzerhout genoemd. De boom wordt nu, hoofdzakelijk voor de harsproductie, op grote schaal geteeld in Brazilië, Venezuela, Guyana, Suriname en Colombia.
Een Copaivaboom moet minstens 30 jaar oud zijn om een therapeutisch waardevolle balsem te kunnen leveren. De balsem wordt verkregen door in de stam gaten te boren, waaruit dan een harsachtige substantie loopt. Deze wordt meestal balsem of olie genoemd maar is eigenlijk een oleoresin. Een optimale kwaliteit wordt gewonnen uit bomen die tussen 35 en 50 jaar oud zijn. Eénmaal in de twee jaar kan tot 50 kilo afgetapt worden. Tijdens het tappen is het resin helder en kleurloos maar verhardt aan de lucht tot een harde kopal met een hoog smeltpunt. Deze kan tot 90% etherische olie bevatten.
De Balsemboom was reeds aan het eind van de 15e eeuw bekend. Hij werd voor het eerst vermeld in een rapport van Petrus Martyr en werd door hem Copei of Cupayba genoemd. De Oostenrijkse botanicus Jacquin, die tussen 1760 en 1765 door West-Indië reisde gaf de boom uiteindelijk zijn officiële botanische naam, die later door Linnaeus werd bevestigd. De Jezuïeten brachten de Copaiba naar Europa waar het ook al snel een plaats in de volksgeneeskunde veroverde.
Uit de ruwe oleoresin wordt een verbazingwekkende essentiële olie gedestilleerd. Deze olie is gelig-groen van kleur en heeft een milde zoete peperachtige geur. Verbazingwekkend vooral omdat de olie minstens 50% b-caryophylleen bevat, een stof die bekend staat om zijn ontstekingwerende werking. Dit percentage is beduidend hoger dan die in helichryse, een olie die in de aromatherapie veel toegepast wordt bij ontstekingen.
De essentiële olie en balsem worden in de farmaceutische industrie gebruikt als werkstof in hoestdranken en plasmiddelen en in de cosmetische industrie als geurstof. Voor de parfumindustrie is dit overvloedig voorkomende natuurlijke parfum een goed fixatief wat toegepast wordt in houtgeuren. Het is een midden tot topnoot.
De indianen slaan een bamboebuis in de stam om de hars af te kunnen tappen. Wanneer er zorgvuldig gehandeld wordt heeft de boom niets te lijden en kan er jarenlang getapt worden. In het Amazonegebied gebruikt de plaatselijke bevolking Copaivabalsem voor het genezen van wonden en het behandelen van zweren en insectensteken.
De Braziliaanse volksgeneeskunde kent de balsem als slijmoplossend middel en past deze toe bij luchtwegproblemen. Ook in Europa wordt de balsem al eeuwen lang gebruikt voor de behandeling van o.a. blaasontsteking, bronchitis en de bestrijding van schimmels.