Vanille, Vanilla planifolia of behoort tot de familie der Orchideeën en is afkomstig uit Mexico. Tot 1841 had Mexico het monopolie in de vanilleproductie. Toen ontdekte men dat een kleine honingbij en bepaalde kolibries, die alleen hier voorkomen, verantwoordelijk zijn voor de bevruchting en dit de reden was dat Vanille alleen in Mexico voorkwam. Sindsdien wordt de plant handmatig bestoven en in meerdere gebieden op de wereld o.a. in West-Indië en Java aangeplant.
Uit de grote gele bloemen, die maar één dag bloeien, groeien peulen die tot 25 cm lang kunnen worden. De vruchten worden geplukt als ze van groen, bruinachtig worden, net voordat ze rijp zijn en openspringen. De peulen worden met kokend water overgoten en maandenlang gedroogd. Tijdens dit droogproces worden de peulen zwart-bruin en ontwikkelen zich tot de bekende vanillestokjes met het karakteristieke aroma.
Maya's en later de Azteken gebruikten vanille om een speciale drank op smaak te brengen die bestond uit geroosterde cacaobonen, water en kruiden. Deze Maya chocolade, genaamd chacau haa, wordt ook heden in Mexico en Guatamala nog veel gedronken.
Vanille is een kostbare geurstof die slechts in kleine hoeveelheden gewonnen kan worden. Daarom werd gezocht naar een synthetische vervanger en deze wordt sinds 1874 in grote hoeveelheden geproduceerd. Dit kunstproduct, vanilline, wordt gewonnen door oxydatie van euganol uit kruidnagel olie. Een mindere kwaliteit, die veel in de zoetwarenindustrie gebruikt wordt, wordt gewonnen uit coniferine, het sap van naaldbomen en eveneens uit houtafvallen van de papierindustrie.
De 'vanille' smaak van de meeste moderne producten is daarom afkomstig van de synthetische aromastof vanilline. De beste kwaliteit vanille komt nog steeds uit Mexico, terwijl Madagascar de grootste producent is. Ook in Frankrijk bestaan grote kwekerijen die een uitstekende kwaliteit produceren. Extractie met hexaan levert een geurig absolue.